woensdag 24 augustus 2016

Dag 22: 17 augustus 2016, South Haven – Stevensville

Als we opstaan ziet de hemel er bewolkt uit. De weerverwachtingen zijn wat dubbel. We gaan naar het centrum van dit stadje en de haven, die uitloopt in een lange pier met vuurtoren. Volgens de plaatselijke folders is dit een van dé, zo niet dé rode vuurtoren die op alle ansichtkaarten in heel Amerika afgebeeld staat. We letten de komende dagen op, maar komen de afbeelding echter nergens meer tegen.

In de haven vaart net een flink zeilschip naar buiten en het valt ons op dat het schip zelfs in de haven al flinke golfslag te verwerken krijgt. Zou er dan toch wat steviger weer op komst zijn. We hebben via de Weather Chanel al berichten gehoord over hevige regenval in Michigan en Louisiana, dus het kan ons natuurlijk ook treffen. We wandelen even naar een hoger gelegen punt boven het strand en hebben daar een fraai panorama.
De donkere wolken pakken zich inmiddels samen en de eerste druppels zijn voelbaar. We schuilen even bij het havenbureau, maar besluiten toch terug te stappen naar de hoofdstraat. Dan maar een paar druppels, we gaan niet eindeloos blijven wachten.
In de winkelstraat zit een bakkerij die een beschut terras heeft en koffie serveert. Dan wachten wij de weersontwikkeling verder af met een kopje koffie en een typisch Amerikaans gebakje, een cupcake en een brownie. En voor we onze koffie op hebben gedronken klaart het al weer op. Net buiten het stadje liggen twee nog niet gevonden caches en hoewel de charme van de first to find (FTF) soms wat verbleekt, is een FTF in het buitenland altijd wel speciaal. We gaan proberen deze twee caches, twee uit een grotere serie, te vinden. En dat lukt ons nog ook. Later zal de cache owner daarover schrijven dat hij niet wist dat zijn caches zo populair zijn dat ze zelf vanuit Nederland komen om ze als eerste te vinden en te kunnen loggen. Als we verder rijden, zien we dat het wegdek nog zo warm is dat het regenwater erop verdampt. Als we in St Joseph aankomen is het inmiddels flink warm geworden.

De winkelstraat heeft allerlei vrolijke beeldjes van kleine dieren (bijen, slakken, vliegen, rupsen, etc) met toepasselijke teksten zoals The Great Bee-yond en Come Snail Away. Voordat we richting strand gaan lunchen we eerst op een terras met uitzicht op zee en strand. Het eten is er oké. Zeer on-Amerikaans zijn ze behoorlijk slordig op het terras. Eerst krijgen we geen bestek, een drankje wordt vergeten en het duurt een eeuwigheid voordat we kunnen afrekenen.

Gelukkig is het mooi weer en slenteren we langs het strand dat voorzien is van zilveren beelden. Als we weer richting auto wandelen zien we een speelplaats voor kinderen met water. Meestal komt het water uit de grond, maar op tijden wordt het hele terrein vanaf de zijkanten flink besproeid. Met dit mooie weer is dat voor de kinderen – en soms ook hun ouders – geen probleem. We beklimmen de grote trap naar de stad – de stad ligt enkele tientallen meters hoger dan de kust – en zien boven overal schommelbankjes, met uitzicht op zee. We mijmeren er ook even weg. We rijden door naar onze eindbestemming van vandaag, Stevensville, waar we bij de Super 8 inchecken en ’s avonds een lekker biefstukje eten bij Qracker Barrel. Dit jaar hadden we deze keten nog maar weinig gezien en dit is een mooie gelegenheid om ze weer eens te bezoeken.